Wolken 2018
WOLKEN
Ze staat in het korenveld
Vol bloeiende papavers,
Haar rood is schaamrood of bloedrood
Of ademnood van opgespaarde schuld en woede
Anker in geest en lichaam.
Ze wiegt niet in de wind,
Wil zelfs zijn strelen niet,
Zijn vingers als een ziekte in haar huid
Van kind tot vrouw.
Niemand kan nog
Zomaar naast haar liggen,
Wachten tot ze spreekt,
Haar zwijgen lijden.
Hoe kan ze genezen van het leven
Als zijn stem blijft klinken,
Een blik in de spiegel
Haar naakte lichaam ontvrouwelijkt wordt,
Een wrang gedicht
Waarin elk woord onzegbaar is.
Liever had ze zijn verboden vingers afgebeten,
Uitgespuwd voor hongerige honden.
Zelfs de jaren zijn onmachtig
Om de steen te keren
Waaronder haar wanhoop en angsten liggen,
Vernedering,
En ook de vreugde van een vrouwenlichaam
In volle bloei.
Alleen in eenzaamheid,
Meegezogen in de vlucht van de wolken,
Wordt haar denken hemelsblauw.
En toch ontvouwt de klaproos nu haar blaadjes
Laat ze haar zaadjes,
In dode grond bewaard,
Na 50 jaar ontkiemen.
Ze vangt nu de dauw
Die zich van het spinnenrag bevrijdt,
En in haar kelk verfrissing biedt.
Nu kan ze, zoals in haar kindertijd,
Genieten van het warme gras op haar rug,
Kijken naar de grillige, veranderlijke wolken,
Sterk afgetekend op de blauwe achtergrond
En in stilte rustig voorbij trekken
Met haar opgeborgen geheim.
Ze ademt.
Ivo Konings